toen waren wij
onder de schaduw
van de bomen
waren wij in het hoge gras
bij de waterplas
toen de tijd stil stond
toen waren wij
half slapend
wakend dromend
een zomermiddag
lagen wij daar
hand in hand
toen de tijd stil stond
zo lang geleden
weggesneden uit de tijd
een herinnering
van het hoge gras
van de schaduwen van bomen…
Elke keer bij het ontwaken
ben ik de tijd vooruit
Beraam ik tijdschema’s en plannen
Valt de dag in uren uiteen
Maar ongezien
drijft elke dag
een kleine witte wolk
voorbij
In helder blauw…
Het algoritme van het brein
als machinekamer
dendert voort
Nooit was de vernietiging zo groot
De schoonste bloem vermaalt
in rekenkundige modellen
Een mooie wereld ging ten onder
Een starre geest telt onze dagen af…
Heb je mijn woorden al gevonden?
Ik heb ze verspreid
langs de weg
de voor jouw zo bekende weg
Daar liggen mijn woorden
Als bladeren in de wind
Straks waaien ze weg
voor altijd
Het geeft niet
Ook zonder mijn woorden
vind je je weg wel
Moeiteloos
Je kent immers de wegen al
die je moet gaan…
Toen de zon scheen
hebben we lachend
onze weemoed, ons verdriet
toegedekt verborgen
onder een kleed van vrolijkheid
De pijn verzwegen
Onder een sneeuwlaag
In de golven van de zee
Achter een nacht vol sterren…
Hoe mooi toch zijn onze avondklokken
Om ons tot bezinning te verlokken
Hoe prachtig zijn hun bronzen stemmen
Om ons bestaan wat af te remmen
Om ‘s avonds negen uur keert dan eindelijk de rust
Tijd om wat te spelen met elkaar : tijd voor wat hartelust…
Je bent jong en het leven is mooi
maar men stopt je in een kooi
en trekt je vleugeltjes uit
Dan vraagt men hard en luid
hoe het met het vogeltje gaat
Wel, die zit in een spagaat
De zin van het bestaan raakt uit het zicht
in dit onmenselijk tijdsgewricht
Het wordt tijd restricties op te geven
en weer lijf aan lijf te leven…
De diepste gedachten
liggen op de huid van het bestaan
Dieper vindt men slechts wat aarde
knollen wortels en wat puin
Zoek dus niet verder
Alleen een huis heeft een verdieping…