De wind ging om en ineens waren ze er weer:
de gedachten aan winterlichtstilte. En aan
de glazen ogen van een wildvreemd kind
dat de winter liever heeft om door te kijken.
Zo zakelijk, zo onverschillig mogelijk de blik
gericht op het keren van de kou. Omdat ergens
toch het vriespunt liggen moet. Ergens moet
water ijs, ijs water kunnen houden…
Sluit deuren en ramen, stem je gehoor af
op frequenties waar calamiteiten zo
goed als zeker worden verslagen. Hier dus.
Volg de instructies uit sprekers nauwgezet.
Gebruik de lift maar niet (gevaar voor schachtvuur).
Trede voor trede daal je de trappen af.
Zover je kunt gaan. Op hoge benen van angst
om het raadsel binnenin te ontrafelen.…
In het voorbijgaan de lakens rechttrekken, eten.
De trap aflopen, en passant de tong uitsteken
tegen een beeld dat nog ongebakken op tafel staat.
Groente zaaien, een kind verwekken, en passant
de braam opbinden en vertrekken. In het voorbijgaan
Je uitrekken. Voor de spiegel je borsten betasten
op harde plekken. Herinneringen tot leven wekken…