Aan de rand van het aflopende land
De lichten
Zijn duisternis
Maar het was halverwege dat ik naar rechts keek
En hem zag komen
In zijn zwart met witte pij
Terwijl hij me in stilte voorbij ging
Liet hij me achter met mezelf op mijn eigen verlaten eiland
Onderweg naar waar de lichten licht zijn…
We zijn verbonden met visdraad
Er valt niets te zien tot het licht erop schijnt
Een glinstering
Een flikkering
Als je goed kijkt zie je de striemen
Ze snijden in ons vlees
Bloed vloeit
Als we ons niet snel losmaken
Maar het knoopje zit te strak
Om ons lijf
Losknippen is zinloos
Vuur smelt de twee uiteinden
Altijd weer aan elkaar…