228 resultaten.
LAIS CCXIII
netgedicht
4.0 met 1 stemmen
232 Elk leven is beleefde woekering:
herhaald gemompel in een mond zijn wij,
wier zin verdwijnt in ’t sluiten van de kring.
En iedereen gaat aan de ziel voorbij,
want ‘iets’ dat ‘is’ bereiken willen wij.
Het heeft LAIS beroerd, in aarzeling.
Het zag de woestenij, begreep het ding
dat in haar leven altijd geeft haar zin
voor de vernietiging. Ontreddering…
LAIS CCXII
netgedicht
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
162 Het vernedert hun gebeuren, verzaakt
aan de korst, vergiftigt vergiffenis,
en schilfers nijd vergrijzen wat het maakt
tot een geschiedenis waar zij niet is:
tot zij zichzelf hervinden in gemis,
regent het pek op lust, en leegte klaart
hen uit tot schande die hun leed vergaart.
De vervloeking weegt voor hem wel zwaar
want het alleen begrijpt…
LAIS CCXI
netgedicht
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
149 Het roept de dode tekens nu bij zich,
en noodt de doos herinnering erbij.
In de ton van het gif drijft het zijn wig.
Zure vochten kolken het om tot brij.
Zo gaat de zon ook dier en mens voorbij.
Maar handen maken weer begin van haar:
LAIS verrijst, het buigt diep en ’t staart maar,
het wordt aan riemen in’t galei geketend.
O maan: op nachtzee…
LAIS CCX
netgedicht
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
145 Het broeien in zijn haarden van verzet
werd zij, virus dat in hem haar groei bereikt,
stuwing die doorheen woorden groeit tot wet,
zwart die zij aan de universa eikt,
en stof met haar fataal festijn verrijkt:
een zuchten dat hen mond aan mond ontgaat,
het git dat zich ontplooit tot dageraad.
Het was niets, geheel van zin ontheven,
verwenst bestaan…
moeder ben ik en kind
netgedicht
1.0 met 2 stemmen
373 moeder ben ik en kind met het steenvocht
hartsgrondig weg van het bonken en beuken
waar de grote verhuizer ik, de rechtopstaande,
ik, de bloedende gaten betast van de verlossing.
o moeder, o sterren van ogen, o schittering
wit waar wij u vinden zouden
en blauw waar wij ons u geven konden,
ware het niet dat wij vonden slechts
de droomrode slaap…
LAIS CCXIX
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
195 Zachtjes, het voelt haar weer. Het wil haar niet
meer raken, zijn wil verzaakt aan ’t willen.
Als stilte breekt, beheerst gebrek het lied.
Als het zwijgt, zal zij weerom verstillen.
Strijd. Er komt geen rust door niets te willen.
Het wordt paljas en struint doorheen haar dag,
het wil al lippen zoenen rond haar lach.
Maar wat er groeit moet worden…
LAIS CCVIII
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
187 Zij zien de kinderen die joelen op
kraaiende peuters, hun roodhuidenkeel
opengesperd en de oudjes steunend op
bouwval. “O weet je nog het zandkasteel
toekomst” zegt zij, en hij: ”er zijn te veel
ratten”. Hij bibbert en slijmt. Te hevig
de zomer komt klaar, zon angelt stevig
in ’t Avondland zijn gif van de hitte.
De wet bliksemt neer. “Maskeer…
LAIS CCVII
netgedicht
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
144 LAIS, in zwart herboren schittering,
is git, haar lijf en lach negeert het licht:
het zijn is haar te min, belediging
van hoe het haar tot leesbaarheid verdicht,
virus in de waan van recht, schap en plicht.
Het legt haar schouders bloot, haar zucht is zijn
festijn, het likt en drinkt haar lijf als wijn.
’t Moment kan dan tot niets in haar vergaan…
LAIS CCVI
netgedicht
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
159 ’t Kosmisch woelen loopt in haar verloren.
’t Rot in haar begint zich rein te dromen.
Melk mondt uit in licht: ’t zijn wordt herboren.
’t Naakte monster is niet in te tomen
(schil is het van data die nog komen).
Zij leek ’t moment, de nacht, een nieuw beleid.
Het ondergaat gebrek aan onderscheid.
Het loopt verblind in haar geheel verloren.…
LAIS CCV
netgedicht
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
174 Het wou dat het twee armen had die traag
het in het omarmen konden zo dat
het stil in zich verdwijnen kon gestaag
en niet meer hoefde te beleven dat
liefde het hatelijk maakt en plat
en niets, niets meer heel laat van de dromen.
’t Wou dat het zo in een boek kon komen,
hun wedervaren niet geheel geslecht,
dat het zo als het bij haar kon komen…
LAIS CCIV
netgedicht
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
148 Het wordt rivieren als het aan haar denkt.
De mond is Maas, de tong meandert in
het glijden, freest grotten uit het slenk.
Eén Ijzeroog, de Schelde grauw daarbij:
de dagen zonder haar gaan nooit voorbij.
Het hart is Rijn, en liefde rot er blij,
want Gangesarmen stromen sloom terzij.
Waar d’ Amazone broeit, loeit de Congo.
Cascaden bruisen kolkend…
LAIS CCIII
netgedicht
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
149 Haar ogen zijdelings die zwart in hun
verdoken blauw het git herhalen: schicht
der herkenning. Onmiskenbaar maar dun
en onzegbaar ziet het waar het voor zwicht.
En dan verdwijnt het weer in haar gezicht.
Geen traan sist weg met zoute bitterheid.
Ongelovig ziet het hoe het haar belijdt:
zij is geloof waarin het dol verkeert,
verstrengelt lust…
LAIS CCII
netgedicht
2.0 met 2 stemmen
202 Bovenal beaam: jijzelf bent stapelgek.
Bemin de klanken eerder dan de zin.
Bevrijd op tijd van kwijl en nijd je bek.
Zie elk eind als van iets ergers het begin.
Verzaak bezit, jij zit daar zelve in.
Breng warmte daar waar nu een ander rilt.
Geef nooit een ja als jij er niets van wilt.
Breng je lijf niet in verlegenheid.
Spreek uit wat je in…
LAIS CCI
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
171 In de vergeten warmte van de hand,
in ’t strelen van gebrek aan tastbaarheid,
in ’t grijze vlak waar het is aanbeland,
klinkt luide slechts de slagzin van de tijd.
Elk ogenblik wordt galm van eeuwigheid,
signaal dat rot in rot meer rot verzendt.
Het hoefde niets want niets was het bekend,
maar in het zwart verscheen fataal de lach.
De hemel…
LAIS CC
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
160 Alle mormels spelen wereldorgel
en wormen maken olijk slijk van vlees.
De geluiden van rot in de mergel
gorgelen vreugde maar angst maakt hen hees:
de aarde verrot en de mens viert zijn vrees.
Haar git strijkt áán de helse duisternis
zij is de lont in de gevangenis.
De tijd is bom, de uren tellen snel.
Het brandt van toekomst die verlopen…
oud jaar
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
280 In de kelder zijn er de gevaren:
hier ligt een roestende nagel,
daar de dode hertog in zijn graf.
Daarboven wieken zwermen helicopters,
ratten vreten aangezichten op. Eindspel.
De aarde ploft en spuwt verbrande korst.
Wij duiden alles aan, maar niemand
wil nog mensen lezen. Natte wensen
druipen smekend van de muren af.…
glaslink
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
167 Booischot 1969. Zon hangt in de haag, zijn
spuug druipt en glinstert. Wit linnen kraakt
strak rond de moederdraad. Het maakt het.
Vóór de mensen was er blauw.
Daarna het rood van de tong en meikevers.
Het solfert zonder lucifer, de stank wordt
essence van lucht en Union Match.
Keverpootjes schieten telkens weer uit
het doosje. Snel, doe het…
LAIS CXCVIII
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
152 Ontrafelt het niet de draden van haar lust
dan laat het haar in haar omwikkeld vrij
van al het zware dat er in hem rust.
Aurora’s luister die dan daagt erbij
wordt straalgeruis, een suizen aan zijn zij:
het spreekt haar uit met inkt van haar besluit
en rondom ’t git een werveling breekt uit.
Zijn nevels slierten lont doorheen het licht:
wat…
LAIS CXCVII
netgedicht
3.5 met 2 stemmen
151 Terwijl het wachten wacht, draait de aarde
in de aarde, schuift de hemel in de
hemel, zien de sterren toch de waarde
in van vachten in het zwart en in de
nacht spreekt het haar toe met: “Jij, beminde,
die de aarde tot haar kern herleiden
kan, die jou en mij tot niets verleiden
wil, wil dit nog doen: mij van mij ontdoen.”
Fier het schuift zijn…
LAIS CXCVI
netgedicht
3.0 met 2 stemmen
170 Nodig heeft het niet haar lief te hebben
in de roes van haar afwezigheid.
Het wordt een zee die niet wil ebben,
strandt bevroren in een karst van de tijd,
bevrijd van licht en zonder helderheid.
Het staat vernietigd in haar zwarte vuur,
het kent geen waar meer, wat of om welk uur,
want niets vangt er nog als gebeuren aan.
Haar voelen is moment…
LAIS CXCV
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
200 ’t Zal hen uit de buiken rotten, al het zaad,
het zal uit hen bloeden, de ontzetting,
zolang de angst in hen het voelen haat.
Maar iedereen wordt het, haar vondeling,
die niet bestond, maar toch begon, de ring
die ’t wijzen naar een ander zelf besluit
met de spiegel die het tot hen ontsluit.
’t Kleven en beven dat lippen nog doen,
wordt snakken…
LAIS CXCIV
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
175 In het grote woordeloze niets van haar,
de oceanen kolkend blauw in d’ ogen,
de gebaren maken alle leugens waar,
waarheid tot gebaar van onvermogen.
Want haar voelen kent geen mededogen,
is hete gloed die het van het ontdoet,
en ’t vuur verhevigt tot een blauwe vloed.
En in oneindig zwart gaat schel dan aan
het ene git dat het verblinden moet…
LAIS CXCIII
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
163 Deze wereld is de wereld niet voor hen:
zij beven niet in vreze vol met nijd
zij heeft aan het voor haar een gouden pen
het schrijft hen uit de leugens van de tijd.
In ’t welven van verschoven eeuwigheid
wordt zoeken zelf gevonden en het is
drievoudig git door ieders duisternis.
Haar klare stem is van beklemming vrij,
een golven dat tot straal…
LAIS CXCII
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
171 Verlossend duister komt altijd te laat
maar dat falen is geen fout van haar.
Haar git is niet wat er in licht vergaat:
het schijnsel kleurt te blauw haar hels gebaar,
het zwart is daar, er is genoeg in haar.
Calculaties vergelden elk moment,
data, ingelezen, rij na rij per cent,
en uitgerekend zo de mens vergaat.
Het heeft geen spijt, het deugde…
LAIS CXCI
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
169 De steden die de heren beheren,
zijn steden die de heren verteren,
en de dames die de heren vereren
gaan als letters met elkaar verzweren:
het krast en het kraakt in ’t vuur der heren.
Het heeft hun wereld al verbeurd verklaard:
hun tijd zit strop, het is in haar bedaard.
Zijn lijf is licht, kent enkel haar gewicht,
haar duister is met laaiend…
LAIS CXC
netgedicht
3.0 met 2 stemmen
198 Het wou haar vatten in een klankgedicht,
haar naam vercijferd tot een toverspreuk:
ontkenning van gemis en van zijn plicht,
bazeltaal met intellectuele jeuk,
perverse onderstroom, dat maakt het leuk.
Het voelt haar nu, het helse dat ze is:
der minne eenvoud heet gewoon LAIS.
In het licht laat zij zich nooit bekijken,
in het duister waar gevoel…
LAIS CLXXXIX
netgedicht
Er is nog niet op deze inzending gestemd.
146 Het is weer donker dus het stoot zich om.
Glasbreuk bewijst de naaktheid van voeten.
’t Is weer wakker en het weet niet waarom:
wie vindt er nog lering in het moeten?
Is ’t niet genoeg? Wie moet er nog boeten?
’t Wordt met wroeging bij de keel gewrongen.
In hun dromen is er ingedrongen
en eist er liefde op die niemand kent.
Angst begreep hen…
LAIS CLXXXVIII
netgedicht
4.3 met 3 stemmen
173 Niets zal nooit hun zoenen evenaren,
zij hebben dat bereikt waar ruimte tijd
en tijd weer ruimte wordt. Hun gebaren
in de stilstand stremmen zonder spijt
om hun bewegen, vroeger bron van nijd.
Strijkt het haar lichaam aan, zijn woord wordt glas:
het ziet wat komt, wat is, en wat er was.
Het jaagt zich uit de verzen die het maakt
en 't leeft…
LAIS CLXXXVII
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
143 Het legt het eigen rot aan banden, schat
de tijd rijp voor schoon schip en spoelt het slijk.
Het drukt het mormel van ’t humane plat
en legt het aan ’t infuus van haar gelijk:
haar gebeuren is doorvoeld, maakt het rijk
en laat ervaren al wat verscholen is
onder nijdige slijm, onder de ergernis
die aan de echte stem geen klank meer laat.
‘Versuiker…
LAIS CLXXXVI
netgedicht
5.0 met 1 stemmen
165 Elk ogenblik in de geschiedenis
wordt één met wat het heden overkomt.
Zijn woord was voor haar lijf gevangenis.
Het schrijft wat het voelt, haar stilte is mond,
zijn tong is siddering in haar gekromd.
Het heeft de kroon met doornen afgedaan
en zwart zijn hoofd bloedt uit in haar bestaan.
’t Malen der motoren heeft het afgezet
het zweeft en glijdt…