Het koude staal streelt langs mijn rug,
en verdwijnt in een rozenbloesem.
Er ontstaat een zachte druk in mijn borst.
Ik ben gestoken,
door de wijzers van de klok.
Het heeft zich gewroken,
en mijn tijd is op.
Voor mij zal het niet meer tikken,
voor mij zal het niet meer slaan.
Een mes steekt uit mijn rug,
omhuld met een krans van bloed.…
Muurvast,
opgesloten in de tijd.
Gehuld in witte kussentjes,
van het zachtste materiaal.
Bang dat ik mij verwonden zal,
bang voor dat wat mij breken gaat.
Maar ik wil er uit,
ik wil rennen springen.
Ik wil vooruit,
ik wil nieuwe zinnen.
Bonkend,
zachtjes met mijn hoofd.
Staar ik naar mijn witte kussens,
gemaakt van het zachtste materiaal…