middels dit gedicht
daag ik tot de degens
vergankelijkheid onverricht
de ontgoocheling van het leven
en ik eis (!)
haar gezwicht
zowaar ik hier sta
gehuld in zwavelsterrenlicht…
op het plein
van de gekoppelde liefde
stort gietijzer geklodderd ineen
alleen, als een bulldozer
eenzaam op het strand
weg, murw, uit zee gebrand
vormt zijn stalen muur
de golven van het zand
dichtend in het bos
de boulevard van het zijn
ligt bedekt onder mos
schoon is die schijn
mijn schaduw
wees alles
wees iedereen
een lantaarnpaal…