Lente.
Je bent nog in je winterslaap als
de eerste lentezon voorzichtig
de kamer binnen sluipt.
Ze lijkt wat rond te kijken
en begint dan langzaam te drinken
van de koude duisternis.
Dan vertelt de lentezon me van je ontwaken.
Ze doet haar traag verhaal,
over je haren, een voor een, op het kussen,
over je armen, die ze betovert…
Het kan niet, dat je nu zo licht
bent, dat ik je niet meer dragen
kan. Dat gaat er bij mij niet in.
Of je zou een wolk moeten zijn,
dan geef ik het wel op.
Want een wolk dragen:
gek zou ik moeten zijn.
Het kan niet, dat je gewicht
nu door de hemel wordt gedragen.
Dat gaat er bij mij niet in.
Zag vandaag toch nog je gezicht?
Wou…
De zonsopgang die ik nu zie
is niks meer dan een zonsopgang.
Zag ik de zon in jaren niet opgaan,
Zo mooi als deze, zag ik nooit.
Maar je bent er niet.
Over een jaar draaide ik me om
En zag ik een zonsondergang.
Zag ik de zon in jaren niet ondergaan
Zo mooi als deze, was er nooit.
Maar je bent er niet.
Maar goed dat er nu wolken zijn…
Je weet van de flora en fauna precies niets.
Ergens loop je met me mee,
't Zal wel in mijn gedachten wezen
't Zal wel In mijn gedachten zijn.
Want echt met me meelopen,
Zo heb je gezegd, is er niet meer bij.
Je bent me niet meer bij.
Ook goed, geeft niks, kan ook best alleen
en zonder wie dan ook. Ook al ben jij het.
Ergens liepen…
Vier korte gedichten
Winter
De kou bevalt me wel.
Ze neemt de plaats in
Waar je leegte is.
Voorjaaar.
De voorzichtige zon
Bevalt me wel.
Ze neemt de plaats in
Waar je leegte was.
Zomer
De warmte bevalt me wel
Ze neemt je plaats in
Nu kan ik wel zonder je.
Herfst
De wind bevalt me wel.
Ze fluit in mijn oren,
En roept steeds…