Vier eendjes in ‘t water
stoppen niet met gesnater
ze kwekken en kwebbelen
terwijl ze daar peddelen
Eentje zegt: Lucy Zwaan
heeft een nieuw verenkleed aan
zie ze daar pronken
en naar iedereen lonken
wat een gedoe
wordt die dat niet moe?
Nummertje twee zegt versteld
heeft ze ‘t je niet verteld?
die gaat naar het bal
ginds aan de waterval…
Nee, ik heb geen dromen meer
jij hebt ze stukgeslagen
met al die harde woorden
en voortdurend klagen
De scherven liggen in het rond
maar zie je dat dan niet
er is geen hoop meer
enkel nog verdriet
Nee, er blijft niet veel meer over
van wat we vroeger deelden
er rest ons enkel nog
wat teloorgegane beelden
Herinneringen die langsom meer…
Ik wil je wat verklappen
ik heb daarnet een muis gezien
ze trippelde op de trappen
en ook achter het naaimachine
Misschien op zoek naar eten
zoekt ze nu in ‘t rond
ik heb daarnet ontbeten
daarom dat ik ze vond
Ik wil ze best wat geven
een stukje kaas misschien
dan kan ze overleven
en kan ik ze dagelijks zien
Mama wil er niet van weten…
Ik spring, ik spring
zo hoog als ik kan
Ik ben de trampolineman
Met mijn armen hoog in de lucht
val ik weer neer met diepe zucht
Ik stuiter en bons
‘t blijft onder ons
op schouders en billen
zonder ‘t uit te gillen
Ik kom toch steeds weer
eigenlijk zachtjes neer
Ja, heus ’t is waar
Er is geen gevaar
maar wel veel pret
als de trampoline…
Moeder Aarde is een beetje ziek
Soms heeft ze koorts
en dan weer rilt ze als een riet
Het water staat nauw aan haar lippen
en haar winden daar kan niemand
nog aan tippen
Het vuil zwerft overal in het rond
daarom voelt ze zich niet zo gezond
Haar adem ruikt een beetje zuur
en hoesten is van lange duur
Nee, Moeder Aarde voelt zich echt niet…
IK
Wie ben ik?
Ben ik
het licht in de leegte
dat je bewustzijn voedt?
De adem die doet leven
op het ritme ‘eb en vloed’?
Ik spreek
Ik ben
Maar ben ik werkelijk die stem?
Ben ik
diegene die jij ziet
of toch maar liever niet
Een onvervulde verwachting
of stijg ik nog in je achting
Ben ik
wat je wou zijn
in je dromen en gedachten…
Opgepast! Het is hier nat
want Cyrieltje zit in bad
Het water druppelt op de grond
en ’t schuim vliegt helemaal in het rond
Mama zegt: kijk toch eens aan
wat heb je nu toch weer gedaan
Al dat pets en pats gespetter
maakt de badkamer niet netter
Laat je bootje rustig varen
met je eendje, op de baren
Jij bent een echte deugniet
Maar…
Tingelingeling…
Opzij, opzij, opzij
Bram op zijn nieuwe fiets
flitst ons hier voorbij
Hij trapt en trapt
zo hard hij kan
Hij is nog net ontsnapt
aan de politieman
Die roept heel luid:
‘Hé rustig aan
je fietst me bijna
van de baan
Jij kleine guit
rijdt veel te snel
dit is gevaarlijk
weet je wel?
Dus bel op tijd
jij fietseling…