Sedert de droomspin mij omspon
met duizend parelende webben,
zie ik hem spelen in de zon,-
het kind dat wij nooit zullen hebben.
Zijn ogen die het zonlicht vangen,
zijn klaar en helder als kristal
en onvertroebeld door verlangen:
ogen van voor de zondeval.
Hij glimlacht schuldeloos en wijs.
Zijn vogelstem streelt licht mijn oren.
Zijn…
In de voorwereldlijke schemering
waar nacht en dag elkaar vluchtig omhelzen
slapen zij naakt en schuldeloos
verstrengeld als op goddelijk bevel.
Voor hen geen boom der kennis,
geen appel en geen slang maar wel
het tikken van een kleine
feilloos afgestelde tijdbom:
straks laten ze elkander los,
zoeken hun voeten de begane grond,
het eigen…
Mijn wereld eindigt bij de populier
die staat te wuiven waar de weg begint,
tegen een stukje lichtblauw vloeipapier...
Dit alles doet mij denken aan het kind
dat uren op een stadsveranda stond
en uitkeek over haveloze tuinen,
terwijl zijn blik geen ander rustpunt vond
dan 't schamel rijtje rafelige kruinen
van zes verwaaide bomen middenin…
Neem mij tot je
als brood. Drink mij,
adem mij in.
De binnenkant van je huid
zal ik kussen, je gebeente
verwarmen. Je hart
dat als een getergde vogel
tegen de kooi van je ribben slaat,
zal ik liefkozen zachter dan
het licht de toppen der bomen.
Om alles wat mij
niet langer lief kan zijn.
smeek ik je: lijf mij in.
Buiten jou kan ik niet…
Onaangekondigd bezoek.
Met mijn heimelijkste verwachting
ten voeten uit geconfronteerd
hoor ik ternauwernood
wat er tegen me gezegd wordt
en wat ik antwoord, geef ik
me kijkend over aan een ogenblik
waarmee ik samenval.
-----------------------------------
uit: 'Verzamelde gedichten', 1996.…