Je was er ineens
en niet tot mijn ongenoegen.
De vleugels die jij gaf
werden mijn ogen.
Vloeibare verliefdheid
doorsijpelt het al,
er is niets meer verborgen.
Ik ben wie ik ben.
En ach, die scheuren door
beweging – Roering
in de diepten van je vezels.
En de mijne natuurlijk –
sluiten zich keer op keer.
"Net marmer" zei je,
"Aderen…
aan mijn voeten
liggen mannen en vrouwen
nauwkeurig aaneengesloten
tot het verdwijnpunt van deze
waanzinnige weg vol
strijdende geloofsovertuigingen
stroomt bloed als cement
tussen kinderhoofdjes en ledematen,
een doorweekte jurk met gele bloemen
een gouden ring
door een woeste beschaving
als bermafval achtergelaten.…
als hagelstenen
slaan grote gaten van geheugenverlies
alles weg.
soms struikelt ze,
door de kristallen helderheid van een moment.
een ijskoud besef
van haar na-dagen
verstoort een fragiel evenwicht
van zoeken
naar zichzelf.…