Het zonnelicht verrijst zo vrolijk als uw wezen.
Als lachte 't u op uw verjaardag toe,
Begaafde maagd, zo zacht van aard, zo uitgelezen,
Wier liefelijk gezicht ik nimmer moe
Lang wens te zien verrukt en opgetogen.
En mij nog lang te spieglen in uw ogen.
1675…
O Lenteroos, hoe zijn uw bladen
Dus slap, hoe hangt u 't hooft zo neer,
Dat koorts, met zilvren dauw beladen,
Kon strijken aller bloemen eer?
Waarom is schoonheid juist zo teer?
Waar is dat blozend rood geweken,
Dat aangename rozenbloed,
't Geen eedle zielen kon ontsteken,
Om uwe waarde, in minnegloed?
Waar vliegt dat heen met…
Geweldenaars, die kuise Zanggodinnen
Zo onbesuisd mishandelt en onteert,
En hen, in 't oog van ieder geschoffeerd,
Noch vergt om hulpe in uw ontuchtig minnen,
Als hadden ze, in bordelen opgevoed,
Een druppel van dat geil en eerloos bloed.
Kom, leer van Sweerts, door eedler geest gedreven,
Geen oren meer te schenden door uw dicht…
Treed zachtjes, wandelaar; neen, treed vrijmoedig aan.
Gij hebt geen nood van hem te wekken,
Want ook al hoorde hij u op zijn grafsteen gaan,
Hij zou het tóch in twijfel trekken.…