Wil je mijn ring zoeken, vraag je,
mijn vingers worden zo smal.
We zoeken eenzelvig, beangst
om wat ons ontglippen zal.
Je gaat staan naast het bed
op leden zo dun en onmachtig
dat je er niet op kunt staan,
maten ooit zo krachtig.
En je valt in mijn armen
als ooit, onvindbaar alleen,
en ik leg je weer neer, gebroken
een ring om je heen…
Jij die zo luchtig was,
je bent bekleed, bekleed met gezag,
je schrijfsels, je spreeksel
hebben je ver gebracht,
tot de zoveelste macht,
je lopen een ritus
je spraakkunst ruis
ze hebben je ver gebracht,
ver van huis,
de uitoefening van je lach
is onbedaarlijk in orde,
je bent vanzelfsprekend geworden.
--------------------------
uit…