Ik ben Van Hattum en ik weet,
dat 140 pond zo heet,
maar dat de naam direct vervalt,
als het leven wijkt uit de Gestalt.
Dan ligt, onder de naam van lijk,
die honderdveertig pond te kijk;
Gij zijt bij het défilé misschien:
alleen ik zelf zal het niet zien.
Da’s vreemd: ik zie, wat Gij niet ziet;
wat Gij dán ziet, zie ik weer niet…
In Amsterdam kwam Sinterklaas
een keer incognito:
geen tabbaard om geen mijter op;
hij kwam er maar es zo,
als een gewone oude heer
met lange witte baard;
hij liet zijn zwarte knecht te huis
en in de stal zijn paard.
Je had hem nimmer zo herkend
in z'n geklede jas;
temeer, daar 't in de junimaand
en volop zomer was.
Hij nam als menig…
Geen dag kan zo beginnen,
als deze dag begon;
ik kwam mijn kamer binnen
en daar was enkel zon.
De klok was staan gebleven,
maar ik vroeg naar geen uur;
de tijd was opgeheven,
daar was slechts licht en duur.
En duur en licht en luister;
de winter was voorbij;
in rouwfloers sloop het duister
en vluchtte weg van mij.
De zon op drup…
Er moet wel iets zijn gebeurd
al weet ik nog altijd niet wat;
ze hadden een enig kind
en ik heb het lief gehad.
Maar het ging, als het meermaal gaat,
en waarover je nauw'lijks kunt praten;
kortom, ik heb haar gemeen,
naar de roddelaars zeiden, verlaten.
Soms heb ik nog bij gerucht
en te hooi…