Een hoopje schroot in een oude rolstoel duw ik voort
Zijn beenderen omspannen door een witte doorschijnende huid
De wind laat zijn slappe huid wapperen als een losgeslagen dekzeil
Een heuvellandschap van rode tumoren op zijn magere hoofd
Gieren wachten in kale bomen op het onvermijdelijke
Hoog boven de heuvels spreidt een adelaar zijn vleugels…
Hij murmelt, stamelt, kreunt en fluistert tegelijkertijd,
graaft, graait en grabbelt naar de juiste woorden,
die verpulveren tussen zijn magere ongeringde vingers
en als afgevallen bladeren doelloos alle kanten opwaaien
Het meer van woorden waaruit mijn vader put
is aan het verdrogen en het water is troebel en donker.
De laatste vissen happen…