(voor C.)
Je lag zo stil vannacht zo stil
dat ik ademde voor jou
en dat ik even dacht
Ik zag je vleugels uitgevlogen
doormidden
geschubd je wervelkolom
zo stil gekronkeld als een slang
die koudbloedig wacht om toegedekt te worden
Eindelijk, eindelijk
draaide je om
Jeroen van der Doef…
Waar de Amstel van oude dagen fluistert
En in het voorjaar Cobra’s kleuren draagt
Verheft de stad zich luid en duidelijk
Nabij, maar net genoeg veraf gelegen
Hier wint de stilte van de stenen
En wordt bevrijd gezwegen…