rond haar mond groeit
de overwinning
zij tilt haar zomertop
en vangt het licht
dat valt op zoveel
dankbare schoonheid
ze negeert de tristesse
die mijn ogen vult
ik stotter stamel sterf
als een duikend duiveltje
heb ik te lang…
ze danst op hoge spitzen
in lichtroze door de kamer
ze doet iets met haar snoetje
dat op vervoering lijkt
ze denkt aan lentelachjes
ze denkt aan zomerzoentjes
die ze geven zal
later weet je wel
zonder teentjespijn
de grote bühne
haar droom
in beide handen
mijn kleine meid
ze vult de kamers
van mijn hart
al negen jaar
met puur geluk…
jij schenkt stukjes hemel
aan de aarde
je bent te goed
je bent te gek
het blijft een wonder
hoe je soms zo liefelijk
in zeven sloten
tegelijk loopt en
hoe het sorry's regent
als je lacht
als je me kust
groeit ons geluk
naar ongekende hoogten
echte liefde bestaat
ik heb ze gevonden
voor altijd bij jou…
de aarde draait
de regen druipt
de drinker drinkt
een moeder draagt
de plicht die drukt
de dromer draalt
een dichter droomt
een wolkje drijft
de schrijver blijft…