laat ik het zo zeggen
nee nu,
het ijs weer dunner wordt
de bodem omgekeerd
als roerloos spiegelland
bijna vervalt in vroeger staat
het oude kind
dat dragen wil
en alles ook verdragen heeft
dat kou verhulde
en licht weerkaatste
met vastgeknoopte schaatsen
losjes op de rug
nu spreek ik –
niet van toen –
na vele winters op een rij…
ik dacht,
verdomd ik dacht
dat deze werkelijke pijn
me iets zou leren
over wie ik eigenlijk echt ben
en hoe de wereld om mij heen
voor even onbelangrijk zou zijn
dat in die eenzaamheid
vertrouwen groeien kon
ik in mijn eigen ogen iets onbedaarlijks
rustigs terug zou kunnen zien
los van oorzaak van gevolg
kon voelen wat het was
dat…
wat sta je daar te lachen
eenzaam in het landschap
alsof er nog een trein passeren moet
die jou van strepen licht voorziet
je staat alvast te wuiven
stel dat je wordt ontdekt
als riet aan eenzaam water
dat buigt voor een publiek
soms loop ik 's avonds over straat
nog net voor sluitingstijd op tijd
alsof er steeds iets eerst nog af moet…
ik wil dichter zijn
bij jou
met steeds meer woorden
in het krijt staan
sprakeloos
van al mijn zinnen
die jij hebt losgemaakt
in mij
toen uit jouw lenteogen
al het winterwater smolt
ontdooide willekeurig
elk woord dat hiervoor stond
hoger klom de zomer
tot de dag totaal was uitgerekt
waar op de ijle toppen
van de kortste nacht
geen…
je ogen en je oren
hangen lusteloos langszij
geweten is verboden
en luisteren voorbij
het lijden is te dragen
alleen
maar door te doen
alsof er niets meer is te vragen
gedachtenloos aan toen
van binnen roept de schoonheid
die blind is en ook doof
maar steeds versteent
al bij 't gelaat
zichzelf niet meer gelooft…
ik weet niet wat ik met dat missen moet
dat eindeloos herhaalt
het enig woord dat ik herken
steeds weer opnieuw vertaald
ik weet niet wat ik met verlangen moet
het is er al de tijd
een veilige gevangenis
daar raak je niemand kwijt
ik weet niet wat ik met die heimwee moet
het houdt me kleurloos klein
ik ben wel in de buurt geweest
maar…