Een boom , om het even eik of weke waaiboom
voeten in de grond , kil verdronken of dor gestraald
woekeren , onbewust kleven aan rotting en einde
niets te doen dan staan en ondergaan
De oceaan , willoos onder het gescheur van warm en koud
verlangen naar de maan en sterven op het strand
kieuw en vin , tentakel en schub , koraal en wier
fluim…
Ik denk, ik weet te voelen wat van me verwacht wordt
mezelf gespreid, verkracht door wat ik wil , niet ben
het duister werken aan een wazig plan
frunnikend, standvastig duim voor duim
geloof, een vaag verlangen
opgezweept door grimmige voorouders
uitgehouwen, vastberaden absorberend
van godendeemstering tot kunstlicht
steeds meer heb…
Misschien lijkt dit je niets
Zit je verveeld te mokken achter je grijze masker
Toch is dit niet de apocalyps die je verwacht
’t Is de gloed van m’n vuur dat je afschrikt
Wek de klank die slag om slag terugkeert
De wekker tikkend, levend in je zachte handen
Razend, gierend de tijd ramt aan de poorten
Alfa tot Omega, illusie tot de muur
Verleden…