Wat als het raam zich gesloten
opent voor de kamer, je ligt
in bed, de stad is in jou aan
het verdwalen, bang trek
je deze grens toe als een rits
tevergeefs: het onaardse zingen
van de trams voert je mee, licht
weerkaatst in de kanalen
en scheurt je als een brug
tussen twee oevers vandaan,
hier heb je me ontmoet
enkel om in jou te sterven…
Achter de deuren stelt
zich de wet die hem
aan mij bindt, maar
achter het behang
wacht wat blijft als ik
wegga: hij hoort mijn
stilte als een vonnis
aan, langs mijn wang
verglijden zijn handen
als rimpels op stilstaand
water: nooit blijf ik lang
de zinkende stenen
staan als avondkoffers
gepakt in de gang.
---------------------…
Rondom mij woekerden de
rozen toen hij kwam sloegen
ze als donkere sprookjes in
mijn gevouwen handen dicht
ik was gelukkig maar zonder
schaamte bracht hij het
lichaam waarin ik droomde
als een diefstal aan het licht
zijn schanddaad werd ontdekt
en hij moest vluchten:
buiten blafte een hond
ik deed of ik sliep nog
even streelden zijn…
Wie liefheeft verliest haar
stem voor lichaam, spoelt
aan als een drenkelinge
op een ver, vreemd strand
toen je mij vond kon ik
niet meer spreken dus zong
ik mijn liefde met strelende
vingers tot jouw hand
mij losliet en mijn lippen
openscheurden, rood
niet meer te stelpen
hoor, je woont
in mij zoals de zee
in lege schelpen
---…