C. MONET, DE JAPANSE BRUG
gedicht
Een lentemiddag. Ik heb rondgereden
en kom zo onbedoeld terecht in Zeist:
nog steeds een dorp door dartel loof omlijst,
net zoals drieëntwintig jaar geleden.
Wanneer zij lachend opendoet herrijst
mijn jeugd in mij en wat wij samen deden.
Er is, terwijl wij wederwaardigheden
bespreken, niets dat op vervreemding wijst.
En bij het heengaan…