Ken je me nog?
Ik ben het ,
met die lach,
met dat open hart
Ach, je bent sterk,
maar zo eenzaam,
zo hard
en zo ongelukkig
Neem me toch terug
want ik ben het;
die vage herinnering
aan wie je ooit was.…
Artemis,
Godin van de jacht,
zit achter je aan.
Koud als de nacht
snel als een schaduw
wacht je op haar
en glimlachend in het maanlicht
laat je je vangen.
Haar dodelijke pijl
treft je in de borst
en liefde te groot
snijdt door je hart
hulpeloos op de grond
bemerk je haar plotselinge dood
en glimlachend in het maanlicht
ontvang je haar…
Je ogen kijken smekend
willen zo graag begrijpen
In je hoofd hangt een giftige mist
die voortschrijdt met verwoesting
Jouw handen grijpen de mijne
Hulpeloos kijk je uit het raam
ziet kinderen rennen
maar herkent je kleinzoon niet
En meegevoerd door een warme traan
verdwijnt er weer een stukje van jouw leven…
Ik moest wel blijven staan
Want haar ogen hadden de mijne in hun greep
Klampten zich vast, wanhopig op zoek naar steun en hoop
Een oplossing of een uitweg
Gevuld met de geschiedenis van miljoenen vrouwen
duizenden jaren
Ogen van ongeloof en niet-begrijpen waarom
Kapotgeslagen vertrouwen
Maar glanzend van kracht
Huiverend wendde ik mijn hoofd…
Je kan een vrouw
sensueel vinden
geheimzinnig
elegant
of misschien wel
krachtig
hard
en fel
Maar het maakt eigenlijk niets uit
Want hoe ze ook is,
ze is net als een man,
gewoon een mens…
Hoe kan iets tegelijkertijd
zo ontzettend mooi
maar toch zo afstotend zijn
Hoe kan je je tegelijkertijd
zo aan iets willen overgeven
maar toch zo'n muur voelen
Ijskoude angst
Diepe, warme liefde
Het is toch raar
wat een man met je doet…
De wereld kronkelt zich als een slang
om macht, geweld en hebzucht
Ze is zelf echter degene
die genadeloos gewurgd wordt
en haar laatste hoop
als een wanhopige ademtcht
uitblaast…