Er zaten eens vier bijtjes op een
grote zonnebloem
de eerste was een dominee en
zei voortdurend doem
de tweede was een filmster en
sprak steeds over roem
de derde was een generaal en
schreeuwde telkens boem
de vierde was gewoon een bij en
zei alleen maar zzzoem
wat zitten wij hier lekker op
deze zonnebloem…
haar grote absorberende ogen
vlogen over de straat
als bijen zoekend naar de honingraat
om het zoete te bewaren in gedachten
om het bittere in het hart te verzachten
maar bij het afscheid waren er kieren
die een glimp lieten zien
van gewezen leven en bestaande dood. Ik was alleen
als wees in het leven zonder jeugd
er viel geen feest meer…
met nieuwsgierigheid keek ik
ik heb je pijn gezien
je angst je overgave
ik heb je weg zien zinken
in een onbekende zekerheid
vol aandacht zag ik je
stervende gezicht
de verkramping en benauwdheid
weggewist in een genadig zweven
tussen leven en dood
ik wist nu komt het
de kalmte die je lichaam was
de onrust geweken
het hijgend ademen…