Angstig, verlangend, onzeker
stond ik op het perron
te wachten op de vrouw van m'n hart.
De trein kwam langzaam tot stilstand,
door de donkere ruit van de coupe,
zag ik een schim
Een schim tussen vele anderen,
een schim die mijn hart direct herkende.
Ze stapte uit als in een droom;
donker en statig
Een droom die werkelijkheid was geworden…
Op de natte bosgrond
lag ik te staren naar de hemel
maar mijn blik bereikte die niet
Ik zag dat een engel
de hemel verduisterde
Het was een engel in mensengedaante
met vleugels gelijk een Vlinder…