Ik ben de bruine, barre aard
jij bent de Lent, die er bloemen baart.
Ik ben het bos, zo dicht en donker —
jij spat en speelt er als zongeflonker.
Ik ben de droeve, dromerige hei —
jij bent de purperen bloemekenssprei.
Ik ben de mosplant, zwart en treurig —
jij bent het viooltje, fleurig, geurig.
Ik ben de kamer vensterloos,
waar duister…
O kom met mij in de lentenacht!
Kom dwalen over de bloemenwei -
de roze sluimert, de sterre lacht,
in stille dromen wasemt de hei.
O kom met mij in de lentenacht!
Het leeft, en het hijgt en het mint daar al!
De loveren lispelen, het windje smacht,
en donkere wegelen lokken door 't dal.
O kom met mij in de lentenacht!
De heuvel glimt in…