rood kleurt de rivier achter mij
ik ben zwaar
maar voeten tasten vederlicht af
de weg naar de bron.
bij een bocht vind ik rust op een rots.
langs mijn linkerbeen snijdt wat voorbijglijdt
en zich verder in de verte kronkelt
geen wier zal hier vertellen wat de bocht
verbergt: (verdrinkingsdood? roeiboot? een vrouw
als een dam?)
wenkbrauwen…
wat
als je handen voegwoorden zijn
en al te vroeg binden, terwijl mijn
zin nog koud is?
hoe
wij dan toch
over veel vertelde tijd
taal ophangen aan vingers en
ze uit haar voegen wrijven
tot
ze barst.
zoals
betekenis nu dichter
bij letters kruipt
zo ook wij
zo
------------------------
uit: 'Op het oog', 2004.…