Ik heb gehoord dat er een man bestaat
die woorden zo prachtig kan uitspreken
zwevend als herfstblaadjes door ochtendmist
vanaf het einde van zijn lippen
tot de eerste aanraking
Zo prachtig dat elke jonge vrouw
bij het uitspreken van haar naam
zichzelf direct aan hem wil geven
Als ik ooit verlamd naast je lig
onze lippen door stilte overschaduwd…
Ze waren bijna jong
een avond, misschien twee
had hij haar slechts verzwegen
Hij was gewoon te jong
geen schade en geen schande
een fysiek om te bewegen
Nu zijn ze eeuwig jong
hij zwervend langs de kade
zij stervend in de regen…
Ik heb gewacht mijn liefste
ik wachtte dag en nacht
met een gebroken zandloper
mijn halve leven afgewacht
ondanks invitaties
waarvan enkele van jou
bleef ik wachten op het wonder
het wonder dat komen zou
Laten we nu trouwen liefste
we zijn al lang genoeg alleen
we kunnen samen eenzaam zijn
jij wacht toch eveneens?
laten we samen groeien…
Iets in je ogen
behoort toe aan oude weduwen
uit kleine bergdorpjes
waar mannen drinken
uit verse bronnen
wat het precies is
blijft voor mij een vraag
het is niet het einde
noch het begin of beiden
misschien is het al zwijgend
de terugtrekking van datgene
wat we ooit betitelden
als hoop…