Zo open en vatbaar, als een veer in de wind
Zo luchtig en blij, het eeuwige kind
Kan hier niet lang blijven
Ga je mee naar het licht?
Ik huppel, ik fladder, ik vlieg, vang me
Ik ontglip je als een zeepbel
helder kleurend in de zon, laat me
vliegen, vliegensvlug,
misschien zie je me nog,misschien niet
Dans met mij, lach met mij, geniet…
Mond vol warme zoete kersen
Hoofd vol flarden zomerverzen
Lig ik in een wei vol klavers,
muizenoren en papavers
Wiebel met mijn blote tenen
Schiet de pitten rond als stenen
Richting wolk in vorm van hart
In mijn buik een zweepje smart…
Ooit ben ik een oud wijf
Eentje met een geit
Een overwoekerd boomgaard
Maar geen zuchtje spijt
Ergens in een huisje
Met onkruid metershoog
Een waslijn voor mijn jurken
Een ieder doorziend oog
Kijk je door mijn raam
Ik zit daar bij het vuur
Zwart poezebeest op schoot
Jouw foto aan de muur
Ooit ben ik een oud wijf
Eentje met een geit…
Dat lijkt me niet verstandig, zegt hij
en doet een stap naar voren
en kijkt me verlangend aan
uit zijn ivoren toren
Ik moest maar gaan, zeg ik
en kruip tegen hem aan
en wacht tot hij me vasthoudt
zodat ik niet kan gaan
Ik denk dat het me niet zal lukken, zegt hij
om echt voor jou te kiezen
om diep van je te houden, maar
laten we ons toch…
De beet van een spin tussen slaap en ontwaken
Twee lege kopjes op jouw nachtkastje
Misselijk, ziekmakend, om te kotsen
totdat ik leeg en rillend achterblijf, eenzaam
Dromend van mijn rode haar
dat ik pluk voor pluk kwijtraak
totdat er overblijft, stille paniek
Een eenzame duif die overmoedig
dichtbij landt, de boodschapper
Jij die langskomt…
De uiterwaarden steeds zompig en volgezogen
De lucht zo zwanger van de lente, mijn hart van jou
Mijn verlangen ergens, in mijn binnenzak
Kastanjeknoppen barstensvol, bijna
Geur van ontwakende belofte, van jou en mij
Licht schrijnende vreugde
Pruimenbloesemkus…