Zo vogelvrij als een vogel gekooid.
Geen spieren gekweekt geen grote vleugels ontplooit.
Nooit gevlogen als een vogel vrij.
Hoog door de lucht.
Waar de kooi niet bij.
Geen sleutel nodig om te denken.
Haar ogen gesloten, nooit op slot.
Vliegt de vogel vrij en blij door de wei tussen koetjes en paarden.
Haar hard warmer dan duizend open haarden…
Ik ben me eigen slechtse vriend.
Ik lieg in me eigen gezicht
en geloof me eigen leugens.
Me vrienden zijn niet de vrienden die ik denk dat ze zijn.
In strijd met me eigen brein.
Ik wil de leugens niet geloven
maar de waarheid komt niet boven.
Het blijft onder.
Diep begraven onder een berg zelf bedachte leugens.
Ik weet dat ze niet waar zijn…