Die zondagmiddag zat ik naast hem aan het bed.
Hij lag in 't grauwe winterlicht glimlachend te kijken.
Of 't ernstig was, zei hij, zou nu wel heel gauw blijken...
Hij aarzelde en trok het stugge beddelaken net.
Wat later vroeg ik bij de hoofdzuster belet.
Ze zei wel, dat ze het niet hopeloos vond lijken,
maar bleef mijn zwijgend vragen glad…
Pijn, hete kwelling,
brak het bloedrode verzet.
Mijn pijn werd een vriend.
Een groene ruimte.
Ongevoelig klonk steriel
Verdi's requiem.
Schouderklophanden,
volmaakte instrumenten,
openden, sloten.
Wit isolement,
ingelijfd bij wie liggen,
medisch geketend.
Jij lag vlak naast mij:
warme slaapstem aan mijn oor.
Te ver klonk als hier…