Het was een soort van mens, die met zijn macht,
De vorm aannam van wat men hem ook dacht:
Pechvogel, durfal, of verdrietig kind,
Een stille storm, koel briesje, of een wervelwind.
Tot op het heden weet ik niet
Of hij was wat ik zag, of wat men ziet,
Of wij eerst zagen en hij was nadien,
Of hij dat was wat wij graag wilden zien.…
Ik ben mijn eigen arts in hart en nieren,
Ik denk en weeg en geef diagnostiek,
Ik zet het moeilijk op papieren
Want stiekem weet ik het ook niet.
Ik maak de scan en lees de boeken,
Schrijf amper iets.
Ik doe het moeilijk uit de doeken
Want ik weet niets.
Tussen mijn aarzelende zinnen, mijn stilte.
Ik schud naar ja, maar staat het aan?…
Leg je vinger op mijn herinneringen,
strooi zout over mijn mond.
Knipper.
Zeg ridicuul, twee keer.
Vergeet me gaan en komen,
vergeef mijn zijn, mijn vorm
en wees bij mij. Verloren.…
Ik ben niet goed met taal,
versta geen talen.
Mijn ogen zie ik nooit
en in de jouwe, mij.
Waan der wanen.
Vergrootglas. mier en mij.
U lacht. Met tranen.…