biografie: Chris van Geel
Christiaan Johannes van Geel [Amsterdam 1917 – 1974]
Van Geel heeft naam gemaakt als dichter en beeldend kunstenaar.
Hij debuteerde in 1958 met de bundel Spinroc en andere verzen, die hem liet kennen als een onafhankelijke figuur, maar hij kreeg na de publicatie van de bundel Enkele gedichten (1973) voor zijn dood ruimere bekendheid. Zijn poëzie heeft een hoge kwaliteit, gewaarborgd door de zorgvuldigheid waarmee hij zijn bundels tot stand bracht. Hij richtte zijn aandacht op het Noord-Hollandse duinlandschap waarin hij woonde. Van deze intieme beschouwing deed hij verslag in zijn gedichten, die een synthese vormen van surrealisme en alledaagse werkelijkheid.
Hij werkte mee aan literaire bladen als Tirade, Barbarber en Hollands Maandblad.
Vóór 1940 maakte hij surrealistische objecten; daarna schilderijen en tekeningen. Veel van zijn tekeningen verschenen in het tijdschrift Barbarber.
Zijn werk bestaat naast de genoemde werken onder meer uit:
Uit de hoge boom geschreven (1967);
Kraaien tellen tot vier (1970; tekst: G. Brands, tekeningen: Chr. J. van Geel);
Het zinrijk (1971);
Gedichten bij tekeningen (1974; tekst: Tom van Deel; tekeningen: Chr. J. van Geel);
Vluchtige verhuizing (1976);
Dierenalfabet (1978);
Dank aan de koekoek (1980);
Verzamelde gedichten (1997).
Inzendingen van deze schrijver
34 resultaten.Tussen seizoenen
gedicht
3.6 met 38 stemmen
14.327 Een kleur zijn ogen nu zij wind zijn,
het licht uit lucht gesneden.
Lang gras, nog levend hooi,
verminking waar oogst begint.
Ik groef in kleur waar vol de lucht,
in wind waar vol het gras van is,
in golvend gras, in slapend gras,
ik bracht zand aan het licht,
verpulverd weefsel, vacht om ...
Eenden
gedicht
2.7 met 159 stemmen
27.401 Ze zijn al weg uit water
en moeilijk van bewegen
verruilen zij hun zwijgen
voor angstaanjagend kwaken.
Op de begroeide oevers
klapwieken zij omdat ze niet
hun snavel ongestoord
in water kunnen steken.
Met tegenzin op vleugels
verlaten zij de grond,
hun zware lichaam trekt
uit zicht h...
Dalmatiner onweer
gedicht
3.2 met 19 stemmen
9.814 Het blaffen is begonnen
de bastaards spuwen vuur,
licht rent, in plassen spat
het hoog om duizend poten.
Mijn hond, de kop omlaag
hij bibbert in zijn stippen,
draalt om de tafelpoot.
----------------------------------------
uit: 'Verzamelde gedichten', 1993.
KUST
gedicht
3.5 met 4 stemmen
1.610 Zand leeft van waaien
De bomen tonen van binnen de aarde
het groen
Aan zee drinkt land
los schuim, een witte egel,
hunkerend, stekelig.
Duif in het nauw
gedicht
4.0 met 3 stemmen
4.249 Een duif die tussen bomen
een kleine plek uitkiest
tolt dralend om zijn as
en komt spiralend neer.
De charme van zijn dalen stijgt
als hij gebrek aan ruimte heeft.
Wat elke vrouw moet kunnen
gedicht
3.6 met 5 stemmen
3.371 Luisteren
luisteren
luisteren
Begrijpen
Slikken
Verwerken
Slikken
Begrijpen
Glimlachen
Mooi zijn
Jong zijn
Verstandig zijn
Handig zijn
Elegant zijn
Weten hoe een man is
Weten hoe een vrouw is
Blij zijn, dat een man een man is
Luisteren
Glimlachen
Begrijpen
Slikken
Mooi blijven
...
De begroeiden
gedicht
2.9 met 19 stemmen
9.590 Hardnekkig trekken zij, beklemd,
het klimop over hun dood blad
omhoog dat groen en ongestorven
in ranken naar beneden hangt.
Zij zijn de onverwachten die
de wind niet kan ontbloten, die
zich niet ontdoen en snakken leeg
te ruisen, kaal, niet eeuwig groen.
--------------------------------...
Tuin op komst
gedicht
2.9 met 31 stemmen
10.497 De bomen laten op hun naakte vingers kijken,
ze zijn gemaakt van stof waar honger uit ontstond,
de takken zijn verhuld beknopte fraaie blijken
van dorst die zich vertakt, zich hecht onder de grond.
---------------------------------
uit: 'Enkele gedichten', 1973
Eikje
gedicht
3.4 met 15 stemmen
3.808 De kou heeft hem verschroeid, maar hij,
ontplooid, bleef aan de zomer trouw,
open en strak,
een eikje dat zijn blad behield,
bruin en verdord, maar eetbaar bruin
en leefbaar dor.
---------------------------------------
uit: 'Verzamelde gedichten', 1993.
Kleine boom in de mist
gedicht
2.7 met 52 stemmen
9.634 De horizon die hem omvangt
geeft hem te drinken, maakt hem lichter.
De mist die om het boompje hangt
is waar het blad het breedst is dichter.
-----------------------------------------
uit: 'Verzamelde Gedichten', 1993.
Lentekou
gedicht
3.2 met 48 stemmen
23.413 Er is niets dan de wind.
De tuinen zijn doorzichtig,
men ziet hun achterkanten leven.
Geen mist, geen regen,
alleen de wind, een dunne strakke wind
aanhoudend over door jong gras omhooggetilde,
omvergegroeide dorre bladeren.
De bomen zijn nog zonder glinstering,
oud, zonder knop.
Herinnerin...
Een regenachtige dag
gedicht
2.5 met 83 stemmen
16.946 De mensen schuiven stil
op fietsen door de lanen,
een enkele meeuw er boven.
In dorre blaren rent een merel.
Hij luistert, telkens,
de blaren maken leven.
De wind, een oude wind van toen
de mensen die nu dood zijn leefden,
spreidt breed, aanvaardt
al wat hij aanraakt.
Laag hangt de lucht, ...
Klimduin
gedicht
2.7 met 53 stemmen
12.685 De dag breekt aan, kou uit een open ijskast:
een lap los zand tussen dor hakhout ingeklemd
onder de lucht die leger is van diepte
nu het gezichtsveld vol met wit zand is doortrapt.
Een trap, een voor de vorst te hoge duintrap in
een onontgonnen en barbaars Versailles van
geen enkele tree voo...
Oktoberkauwen
gedicht
4.6 met 5 stemmen
2.601 Wanneer het mist en windstil is
hoor je van kauwen in de bomen
het drukke praten dingend on-
nerveus, het zich verplaatsen zonder
drukte, het huiselijke met
verstand, en je bent thuis als het
oktober is, dichtbij de nacht.
---------------------------------
Uit: 'Onverzamelde gedichten', 2014...
Mei
gedicht
3.3 met 19 stemmen
5.062 Prachtig en langzaam bloeit de tuin,
in jong gras ligt de stilte,
een handvol bloesem, een handschoen groen
om takken van de winter.
Het raam staat open, het gordijn
beweegt, de wind gluurt binnen,
zijn armen om de schaduw van
de nacht die hem moet tillen.
Zij slaapt, een zwaan, een vlin...
Padde
gedicht
5.0 met 1 stemmen
3.554 Hij is zo mooi, zo droog, zacht leer,
een zaak voor goud, een voor de ouderlingen
op tafel neergelegde wel-
gevulde, dungesleten kerkezak.
De dood is een omhelzing van de wind
waarachter van nature niets dan onbruik
en dor geraamte zich bevindt.
Een pad misschien, hij is zo oud
zijn vle...
' s Nachts buiten
gedicht
4.0 met 1 stemmen
3.420 Het slapen bezig horen in het water,
de struiken zien door wimpers van de nacht,
naar konijnen tussen bomen staren.
Zij kijken met hun rode oog mij aan.
Het onbegrijpelijke slapen door
de slaap heen overwogen op gevaar.
-------------------------------
uit: 'Verzameld werk', 1993.
' s Nachts buiten
gedicht
3.0 met 1 stemmen
2.202 Het slapen bezig horen in het water,
de struiken zien door wimpers van de nacht,
naar konijnen tussen bomen staren.
Zij kijken met hun rode oog mij aan.
Het onbegrijpelijke slapen door
de slaap heen overwogen op gevaar.
-------------------------------------
Uit: ' Verzameld werk', 1993.
In een meer
gedicht
4.5 met 2 stemmen
2.247 Stevige korte massieve gedaante
zag ik door het doorschijnende water
optornen tegen onzichtbare stormen,
een steen gekoesterd aan de borst.
Voorovergebogen kluizenaar
verzonken in gedachten, stap
na stap behoedzaam vorderend
op de van keien vergeven grond.
Onmogelijk was het als kind al
...
VLINDER
gedicht
4.0 met 1 stemmen
4.413 Zij is voor alles in,
zij zegt op alles ja,
er is geen bloem die zij
niet met haar tong bejegent.
En ook de lucht, er is
geen plekje leegte dat
zij overslaat
--------------------------------------
uit: 'Onverzamelde gedichten', 2014.
Eenden
gedicht
4.0 met 2 stemmen
4.411 De eenden zijn met lucht alleen,
zij reikhalzen naar water,
zij eten van de lage kant
en samen duchten zij de wind.
Uit waar ze dreven weggejaagd
spant vluchten hun verwachting strak
op zoek naar nieuwer water dat
zich aan ze koestert, poten bindt.
----------------------------------
uit...
Witte nachtuil
gedicht
3.8 met 4 stemmen
5.537 Zij kijkt mij aan met kleine stippen
zij heeft geen naam, weegt niets, geen blad
voelt zich betast hoe stijf ze ook
zich vastklemt straks als ik het wil.
Ze is een driehoek van wit dons,
haar poten haken in mijn hand.
Geluk waar toch geen naam voor is
dan schoonheid die je zelf niet kent.
...
Nazomer aan de rivier
gedicht
4.3 met 3 stemmen
3.250 Doodse achtermiddag,
aalscholver op een tak
waar de rivier het breedst is
rimpelt het oppervlak.
------------------------------------
uit: 'Verzamelde gedichten', 1993.
Zomer
gedicht
4.0 met 2 stemmen
10.216 Het water ligt ontdaan bijna
van water onder stof,
de bomen zien hun eigen ogen
en ik door groen hun groen niet meer,
ze zijn verborgen in de bomen.
De lucht betrekt over het vee -
wanneer het licht zo donker wordt
licht fel het wit van koeien op.
------------------------------------
u...
Bouwdoos
gedicht
4.3 met 3 stemmen
4.993 Je oogopslag ligt in een bouwdoos,
je nagels, je haren, je stem;
voorzichtig het spanen deksel in
de houten gleuven schuiven - dicht.
Nog even het plaatje bekijken
waarop vijfmaal een ander huis
te bouwen van dezelfde stenen.
Zo bouwde ik nooit, naar tekening,
maar ook dit keer waren wij...
Mijn landgoed....
gedicht
5.0 met 4 stemmen
4.180 Mijn landgoed is niet groter dan
mijn eigen huid, de omvang van
mijn schoen, de omvang van mijn vuist,
ik gaf het namen in de kleur van regen,
ik keek er dwars doorheen, vluchtige stof
en zag de horizon, de lengte van
mijn armen, van mijn benen.
---------------------------
uit: 'Het zinri...
Zwanen bij nacht en overdag
gedicht
2.4 met 27 stemmen
5.526 I
Zij kunnen het niet laten licht te geven,
hun drijven is aanwezig in de nacht
als liggen er twee lampen in het water
gelijk van sterkte, van gelijke kracht.
II
Je wilt op veren met ze mee
en je besluit ze brood te geven.
-----------------------------------
uit: 'Verzamelde Gedich...
Toegang tot de polder bij avond
gedicht
3.0 met 6 stemmen
4.090 Langs een wilg met dode toppen,
een geschoren hoge
in zijn blaren onverminkte haag,
een door waaiend hout beschaduwd
raamloos muurvlak, blinde boerderij,
buiten bomen, hellende, de holle wei,
lichten aan de einder,
vuurtorenlicht, een donker zwijgend paard dichtbij.
----------------------...
Najaar
gedicht
2.5 met 75 stemmen
21.452 Zij voelen koud op stille banden.
Wie met een wagen bomen kruit
voert niet te tillen stilte aan.
-------------------------
uit: 'Tirade', nr. 200.
Spanrups
gedicht
2.3 met 44 stemmen
12.621 Een oog, een lus, een hoge rug,
dat onaanzienlijk takje vlees
dat lopend op zijn tenen stokt.
Een reuzenrad in miniatuur,
een viadukt, een ereboog,
zo vordert hij op weg naar groen.
Als iemand uit het midden leeft
dan hij, hij heft zijn lichaam op,
zijn houten huid kan op zijn kop
en ...
Meer van deze schrijver...