biografie: J.J.A. Goeverneur
1809 - 1898
[Hoevelaken 1809 - Groningen 1889]
Jan Jacob Antonie Goeverneur studeerde theologie te Groningen.
Hij nam als vrijwilliger deel aan de Tiendaagse Veldtocht tegen België. Daarna studeerde hij Letteren te Leiden.
Hij debuteerde als dichter onder het pseudoniem Jan de Rijmer in de Groningse Studentenalmanak.
Hij brak met de al te nadrukkelijke moraal en braafheid, bracht humor en meer spanning in zijn werk.
Meer dan door zijn eigen gedichten en prozawerken, waaronder veel geestige schetsen en verzen voor kinderen, leeft hij voort als de auteur van de 'Reizen en avonturen van Mijnheer Prikkebeen', dat hij bij de plaatjes van de Töphers 'Monsieur Cryptogame', naar het Duits van Julius Kell, bewerkte van een plaatjesboek met een zinnetje tot een verhalend gedicht met plaatjes.
Het verhaal gaat over de vlindervanger Prikkebeen die op de vlucht voor zijn zus via de maag van een walvis, de Noordpool en Moorse slavernij uiteindelijk de weg naar het geluk vindt.
Werk:
- Gedichten en rijmen (1836)
- Verstrooide rijmen (1850)
- Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen (1858)
- Wijs en dwaas (1860)
- Oude sprookjes (1861)
- Rijm en onrijm voor kinderen (1869)
- Robinson Crusoë (1871)
- Gullivers reizen (1872)
- Tijl Uilenspiegel (1872)
- Fabelen en gedichtjes (1873)
- Gezamenlijke gedichten en rijmen (1874)
- Kinderpoëzie (1875)
- De Keesiade (1878)
- De negerhut van oom Tom (1881)
- Sprookjes van Andersen (1882)
- Dichtwerken (1889)
Goeverneurs graf in Groningen
Inzendingen van deze schrijver
28 resultaten.Sinterklaas, goed heilig man
poëzie
5.0 met 1 stemmen
1.336 Sinterklaas, goed heilig man!
Trek jouw beste tabberd an;
Rijd er mee naar Amsterdam,
Van Amsterdam naar Spanje,
Appeltjes van Oranje,
Pruimpjes van de bomen;
Sinterklaas zal komen.
-----------------------------------------------------------------
Kinderdeuntjes en wiegeliedjes (circa 1870...
December
poëzie
4.0 met 2 stemmen
1.339 Het haasje maakt zijn laatste buiteling,
En 't arme ding
Moet duur nu voor de kool betalen,
Die 't deze zomer bij de boer van 't veld kwam halen,
En waarvoor 't boertje niets ontving; -
Voldaan is nu de rekening.
December brengt naar oude wijs
Ons regen, sneeuw of vorst en ijs.
De luch...
Het roodborstje
poëzie
3.6 met 14 stemmen
2.453 Het roodborstje pikt aan het venster, tin! tin!
En zegt: Ach, doe open en laat mij er in;
Doe open, lief meisje, 'k weet anders geen raad,
Zo sneeuwt en zo waait het hierbuiten op straat;
Ik sterf van de koude, toe, laat mij erbinnen.
'k Zal zoet zijn en allerlei grapjes beginnen.
Het mei...
Het knaapje in het bos
poëzie
3.1 met 13 stemmen
1.319 Het knaapje had gelopen
De ganse dag in 't bos;
De slaap heeft hem bekropen
Daar op het groene mos.
Toen daalden uit de bomen
De eekhorens naar beneên;
De hazen zijn gekomen
En dansten om hem heen;
De dartle reetjes speelden
Om hem in struik en riet;
De lieve vogels kwe...
VADERS HAND
poëzie
3.8 met 21 stemmen
3.204 De vader schommelt op de knie
Zijn jongen hop, hop, hop!
‘ Hei, dat gaat kostelijk’, jubelt die,
‘ Nu hard eens in galop!’
’t Gaat wipprend, tripprend op en neer,
Tot vader uitroept: ‘ Oef!
Nu kan ik je niet houden meer
En laat je vallen – poef!’
De jongen roept: ‘ Dat ...
De hond en het bokje
poëzie
4.0 met 13 stemmen
3.036 Hond:
Bokje, pas op, anders bijt ik u zeer!
Bokje:
Hondje, pas op, anders stoot ik u weer!
Hond:
Bokje, mijn tanden zijn scherp, pas maar op!
Bokje:
Hondje, mijn horens staan vast op de kop!
Hond:
Bokje, het was maar uit gekheid gezeid,
Laat ons wat spelen, wij hebben tijd.
Zij ...
De knaap en het hondje.
poëzie
3.6 met 5 stemmen
1.705 De Knaap.
Hondje, zit op!
Stil met de kop,
Recht met het lijf,
Houd u nu stijf.
't Buikje vooruit,
Braaf, kleine guit!
Kijk mij nu aan:
Zo, wél gedaan!
Hondje.
Ach, moet ik al leren, en 'k ben nog zo klein;
Ach, laat mij met rust, tot ik groter zal zijn.
Knaap.
...
Groninger koek
poëzie
3.8 met 8 stemmen
2.037 Echt Groônger koek is stijf en vast,
Doet ziel noch lijf ooit overlast,
Maar maakt en houdt elk sterk en krachtig, stout en kloek;
Perfesters en Studenten saam,
We bidden dus je in 's Heren naam:
Bak hier steeds Groônger koek!
Ouderwets
poëzie
4.0 met 4 stemmen
2.109 Bij een schilderij van Watteau
Ik mag die parken wel met gladgeschoren heggen,
Zoals men thans, helaas, nog slechts in plaat aanschouwt
Met rechte en stijve paân, met trappen, groots gebouwd,
Waar hoofs geklede lui met elkaar beleefdheên zeggen.
Ginds komt van 't hoog bordes een heertj...
De dode kanarievogel
poëzie
3.6 met 13 stemmen
3.795 Ach zie, ons vogeltje is dood!
Zijn bekje is toe en lust geen brood,
Zijn heldere oogjes zien niet meer,
De vlerkjes hangen bij hem neer,
Hij kan niet meer in 't kooitje springen
En ons des morgens wakker zingen!
De kindren groeven met de schop
Een graf voor 't lieve vogeltje op;
Daar le...
De tarantella
poëzie
3.6 met 11 stemmen
3.422 Vier en twintig trappen leiden
Ons daar op tot de veranda.
Groen- omwingerd, half in lamplicht,
Half in maneschijn zich rondend,
Torsen zuilen, ver uit de oudheid,
Deels Korinthisch, deels Ionisch,
’t Plomp moderne, platte dak.-
Stenen vloeren zijn de bodem;
Schuilt daaronder ook een grafz...
De vogeltjes voor de schuur
poëzie
2.8 met 5 stemmen
1.614 De vogeltjes maken een droevig geschreeuw,
Want buiten op 't veld ligt het alles vol sneeuw;
Zij hebben zo'n honger, maar, wat zij ook pikken,
Zij vinden geen korreltje op 't land meer te bikken.
Maar hier in de schuur is nog, o zo veel graan.
De boer met zijn zoons is aan 't dorse...
DE TWEE REIZIGERS
poëzie
3.0 met 10 stemmen
2.451 Twee vrienden trokken wel te moê
De Harts in en naar ’t Rijnland toe.
De een ging, wijl elk fatsoenlijk mens
Reist; - d’ ander drong zijn hartewens.
En bij hun thuiskomst was ’t aldra
Een bijster vragen voor en na,
Daar neef en nicht graag weten mocht,
Wat ze al zo zagen op hun tocht...
Taalkundige vragen en opmerkingen
poëzie
3.8 met 6 stemmen
1.727 Wij schreven ‘zaaijen’; maar De Vries en Te Winkel
Verkiezen ‘zaaien’. – Jonckbloet, ook geen kinkel,
Schrijft ‘zaayen’. Wat een driedrachtzaaierij,
Die tot God weet wat al verwarring heenleidt,
Maar zeker niet tot taalverfraaierij.
Ik, Jan de Rijmer, ben een vriend van eenheid
E...
Het sterkste
poëzie
4.0 met 10 stemmen
3.768 HET HEDEN.
poëzie
4.0 met 4 stemmen
537 Zo lang mijn hemel helder lacht,
Vergeet ik, dat licht wolken dreigen;
Zo lang geen sneeuw mijn kruin bevracht,
Wil ik mijn bloeiend hoofd niet neigen.
Of denkt de bloem aan haar vergaan,
Wanneer zij uit de knop komt breken?
Of denkt bij ’t intreên van haar baan
De ster, dat zij d...
ADAMS ONTWAKEN.
poëzie
3.2 met 4 stemmen
437 Toen in des Heilands zwaarste lijdensstonde
De bergen spleten, de aard haar donkre schoot
En grafspelonken sidderende ontsloot,
Drong ’t licht ook door tot Adams diepe sponde.
Hij sloeg de blik verwonderd in het ronde,
Zag Hem aan ’t kruishout worstlen met de dood,
En wendde ontzet het oog...
In een groen, groen, groen, groen knollen-knollenland
poëzie
4.0 met 3 stemmen
653 In een groen, groen, groen, groen knollen-knollenland
Daar zaten twee haasjes heel parmant
En de één die blies de fluite-fluite-fluit
En de ander sloeg de trommel
Toen kwam opeens een jager-jager-man
En die heeft er één geschoten
En dat heeft naar men wel denken d...
De jonge zeeman.
poëzie
4.3 met 3 stemmen
1.009 'k Ben zeeman; - van echt Hollands bloed,
Heb ik mijn lust in 't varen;
Vindt gij aan wal het leven zoet,
Ik zwalp liefst op de baren,
En, ben ik jong, vaak is de orkaan
Me toch al over 't hoofd gegaan:
Hoezee!
'k Ben zeeman; - hier op 't nuchter strand
Wil 't mij niet lang b...
School
poëzie
4.0 met 2 stemmen
831 Wie staag op school moet blijven,
Die zou, naar alle schijn,
Het lezen en het schrijven,
Weldra vervelend zijn.
De zorg soms te verbannen,
Maakt lustig en tevreên.
Een boog, te sterk gespannen,
Springt lichtelijk vanéén.
Heil onzer dat het leren,
Vrij van te slaafs gekwel
...
De vogels in de winter.
poëzie
4.0 met 2 stemmen
989 Als de winter is gekomen
En op 't veld, op dak en bomen
't Blinkend witte sneeuwdek ligt -
Kijk, dat is een mooi gezicht.
En de kinderen verblijen
Zich, dat ze braaf kunnen glijen,
Ballen gooien, sleetjerijen
En eens vallen tussenbeiën;
Maar de vogels - ja, zo waar,
Voor die is ...
Maart
poëzie
4.0 met 1 stemmen
1.184 Nu gaat de felle koude
Al meer en meer voorbij
En komen wij al zachtjes
In ander jaargetij.
De zwarte spreeuwen komen
Terug naar 't oude nest,
En wandlen op de daken
En pruttlen al haar best.
Ook vangt weer 't moedig haantje
Met zijn schel kraaien aan,
Terwijl de lieve hennen
Druk a...
Februari
poëzie
3.0 met 1 stemmen
1.188 De dagen worden langer al,
Al is 't ook een klein beetje;
Maar, lieve vrindjes, weet-je,
Een beetje is meer als niemendal:
Elk beetje brengt ons voet voor voet
Weer 't lieve voorjaar te gemoet.
Komt, laat ons eens naar buiten gaan,
Naar 't bos en naar het veld;
Daar zien wij nergens bl...
Januari
poëzie
4.0 met 3 stemmen
1.298 Op d' eerste dag van 't nieuwe jaar
Zijn thuis de kindren vroeg al klaar
En huppelen de kamer binnen;
Daar wensen zij dan, blij te moe,
Aan de Ouders heil en zegen toe
In 't nieuwe jaar, dat zij beginnen;
Ze springen bij Papa op schoot,
Ze zoenen Ma de wangen rood,
En door heel 't huis k...
De hond en de kat
poëzie
3.3 met 3 stemmen
2.096 De hond en de kat.
Wel hoe blaft gij zo, Kardoes?
Ha, 't is tegen onze poes.
Ze is u zeker weer ontlopen
En daar in de boom gekropen.
Nu, 't is goed, dat zij maar vlucht;
Want gij bijt haar soms geducht.
Poes bleef zitten op de tak,
Net als sliep ze op haar gemak;
Maar, toen vr...
De oogst
poëzie
3.1 met 7 stemmen
2.407 't Is Oogsttijd. Ginds in 't donker woud verscholen,
Bespiedt de Dood met gierig oog het veld;
Reeds heeft zijn hand de zeis omkneld,
Geen rijpende aar blijft voor zijn oog verholen.
't Is Oogsttijd. Zie hem grijnzend nader treden;
Hij heft de arm, en de aren vallen neer;
Z...
ENE ROMANCE
poëzie
4.0 met 5 stemmen
3.568 Proeve van thans in onbruik geraakte dichttrant
Op de burgwal staat de dame,
Doek en wangen nat van tranen;
Want een dame in de romance
Moet zich steeds ellendig wanen.
En de maan ziet op haar neder,
’t Stormt uit alle hemelstreken;
Want in de romance mogen
Maan noch stormwind ooit ont...
Mop en mopje
poëzie
3.7 met 12 stemmen
3.192 Toen onze mop een mopje was,
Was 't aardig om te zien;
Nu bromt hij alle dagen
En bijt nog buitendien.
'Je bent een recht bedorven dier!
Eerst at je, wat ik bood;
Nu wil je lekkre beetjes
En lust niet eens meer brood.'
De mop zei hierop tot de knaap:
'Hoe dwaas praat gij daar ...