Driftige motors, versleten karossen,
bellende trams, een bestendige drom
van al wat ratelt beweegt langs de wegen,
en komt langs andere wegen weerom.
Daar tussen door gaan de plechtige stieren
onder de dwang van het neustouw. Bedaard
stappen zij voort, met de puntige hoeven,
met de langharige pluim van de staart.…
Ook woonde er in ‘t bos een goede fee
-de elfjes noemden haar ons Tante Gré-
zij was met Jansjes eenzaamheid begaan,
en ging daarom een keertje bij haar aan.
Dus Greetje kwam bij Jansje op bezoek
en vond haar treurend in een donk’re hoek
van ’t hutje, met haar ouwe kat op schoot
die kopjesgevend wat vertroosting bood.…
Dat walst er om heen zoodra van den top
's Nachts licht brandt en een donker zeilend schip
't riviertje invaart, elfjes met gehip
Wit worden in het schuim om hoogen boeg.…