gouden wolken dalen neer…
lucht als een gedicht
gevoelvol warm verlicht de zon een
adempauze
lang op mijn gezicht
ik glimlach zacht en laat het beeld
haar ingewerkte impact doen
slechts duizendmaal en één, een zoen
een streling onverdeeld
langs buik en rug
ik wil terug naar dat moment
klimmen, op de ladders van een gulden dag
ik…
een ring van goud
verweeft
ik hoor Oosters en zie
een Jacobsladder naar de
hemel stijgen
ben je daar?
vragen mijn ogen
je roept dat de wolken
al jouw stappen zijn
naar mij
en naar de wereld…
Zoals zij
wijdbeens
en lichtjes zwalpend
op de barkruk troont
kan je er niet naast kijken
dat zelfs haar panty
ladderzat is
tot aan het vagevuur
van haar kruis.…
nu kou de adem nam van zachte bloesems
twijfelt leven of ze verder kan, de
kille dood neemt kleur uit welig groen
de lente wacht
alsof ze stilletjes vertellen wil dat
uit één nacht
geen gram valt te behalen
over zeven weken bloeit april in witte jacobsladders
tree voor tree beklimt mijn spijt
langs bloemen die er niet toe doen…