Speurgrage, denkende handen werken
in het rijk van betoverend bosmeer.
Over de vennen strijkt bosbessenglans.
Eilandjes, waar bladerwirwar op groeit,
scheppen broedparadijs voor eend en gans.
Het water schuift soms rimpelend voort, stoeit
dan met blazend zonlicht: een luchtige dans,
waarbij de liefde der libellen opbloeit.…
voor dag en dauw
loopt ze
naar het meertje
in het bos
ze staart
in het water
luistert naar het
zachte geklos
nadat de wind
het water
heeft gekust
komen de rimpelingen
zachtjes weer
tot rust
en in de stilte
laat ze langzaam
haar gepieker los…
daar midden in het bos
ja, die met witte stippen
gaat een kabouter helemaal los
En kijk daar, die twee haasjes
wat zitten die parmant
o ja, die willen weer terug
naar hun groene knollenland
Die zeven kikkertjes daar in de sloot
wat hebben die toch veel verdriet
ze hebben het verschrikkelijk koud
ze kwekken en ze kwaken niet
Bij het bosmeer…