Meanderend in maalmist
dolend in het dwaaldonker
waait de wanhoopswind
over mijn gedachtegolven
Een zwaarzwarte ziel
drukkend duisterdiep
lamleeg lichaam
zinloos zijn
Schertsschaduw
schelschimmend
laat mij los
en vrij…
In mij brandt een vurige zon,
welt een duisterdiepe oerbron
vol onbezonnen dromen;
vol ongetemde levenskracht
die, als een wilde liefdesnacht,
machtig zal overstromen.…