hoe velen mokken
thuis gebleven
stil gezeten
als makke bokken
op de haverkist
nu in de wacht
op een teken
waar zij welzeker
achteraf bekeken
zijn gemist
spekkopers
vraag ze beter niet
ze spreken niet
de zemelknopers…
Bokkig maar met volle teugen
geniet de oude op de haverkist
van zijn gebutst geheugen
beziet de jeugd die van hem is gegrist.
Al dat jonge blad
dat hij eens met welbehagen at
en blatend heeft beleden:
Wat lijkt het kort geleden!
Hij gaapt en pist
de poten wijd
neemt voor de grap een hap van eigen sap.
Of is dat uit oudebokkennijd?…
Ik hoorde weer het ouderwetse galmen
Ik rook weer mint, Eau de Cologne walmen
Het orgel dreunde en ik, zondebok,
Wist in mij weer een kleine jokkebrok
Ik deed alsof en dominee bleef talmen
Zoals apostelen naar voedsel visten
Hengelde David uit zijn harp een lied
Maar hoe dan ook, God bleef kortaangebonden
Ook dichters stoten tegen haverkisten…
…het broderietje kruip ik over, ‘t kuise
blozende vergood ik, schroomvol ruisende
de rode gewaden als bijna-dode wingerdbladen
om haar heen, een ruif is zij mijn haverkist,
mijn stoof van suikering, de kozende struise
een struikje broos, ik heb mijn hand op dit
broodje gelegd – de ruiker van haar konen
rozen, zij is het blote fruit aan mij geopend…
Animal Farm
De bok zat op de haverkist,
hij was nogal humeurig,
en zette dus zijn pruik maar op,
dat stond hem toch zo keurig.
De ezel die zich deze keer,
stootte aan een and`re steen,
vond dat het paard de haver kreeg,
zo onverdiend gemeen.…