Kanaliseer me niet,
ik zal me woest verweren
tegen kille grenzen van beton
en buiten oevers treden
obstakels zullen meegesleurd
langs dode vastelanden,
want ik ben een boreling
van grillige levenszeeën…
er zweeft een vaag vermoeden door de ether
een ijle zwerm op zoek naar vaste vorm
een krachtveld dat haar invloed wil doen gelden
door middel van een dichte woordenstorm
het knettert, zindert, flitst; wie komt zich melden
om dit sint elmsvuur te kanaliseren
waar zijn die lettervlechters, Aengus' helden
hun geest fijn-afgestemd op hogere sferen…
Net wakker kan het fris ijlen zijn
Verplichtingen, feiten, dwingend geheugen
zijn vooralsnog vage herinneringen
Uitgeslapen is verwondering aan zet
Het is een dag om literatuur te eren
We gaan een gang, puzzelen en priegelen,
Verzinnen woorden, verzetten zinnen,
kanaliseren wat wroet van binnen
Taal is het instrument van het volk
dat…
Vlijmscherp het zwaard
Maar ook mijn pen
Die mij leert mijn
Agressie in banen
Te leiden - en telkens
Weer sta ik versteld
Van de elasticiteit
Van de menselijke ziel
Ook nadat ik uit
Mijn dagelijkse
Wereld van ellende
Te pletter viel…