Hoe jij met gevleugelde taal
naar het spant zweeft
jij kan een school woorden temmen
met de tippen van de vlerken
Je neemt me mee boven de meander
van je poƫma, de bevliegingen
door je denkbeelden tempeesten
voel ik me ongewerveld
de vloeiende metaforen
als rivieren door het papieren landschap…
als meesterdichter
der lage landen
bij de zee
woel ik mij
tot kleine oesterschelp,
waag mij te verdiepen
in het openen,
parels zullen er klaarliggen
voor mijn evenmens.…
een vermoeid hoofd rust
op mijn handen
de armen steunend
op een gammele tafel
ik zie naar u allen
ja ieder in de
virtuele zaal
leg ik in mijn blik
aan banden
u ziet mij vragend aan
verwacht iets groots,
een meesterdichter
dient u voor te gaan
in deze schrijversloods
mijn mond opent zich
langzaam en beheerst,
frons de wenkbrauwen…