De appelbloesem was gekomen
Het oeverriet moest zich nog kleden
Het vogelhuisje hing te dromen
De mezen mochten binnentreden
Een frisse wind speelde met knoppen
In bermen, felgeel raapzaad, bloeiend
Het voorjaarstulpen niet te stoppen
Twee witte, vroege vlinders, stoeiend
Eerste Paasdag met chocohazen
De dood door Christus overwonnen…