Zilvren sporen in ’t bedauwde
Gras door het gouden licht
Bestreken van de prille zon
In deze vroege ochtendstond.
Verderop zweven bonte koeien
Met hun doorkliefde torsen,
Gewekt door d’nieuwe dag,
In d’stilte van licht zonder geluid.
De stad achter de kim ontwaakt
Met motor- en mensgeluiden,
Door het stadsleven uitgebraakt.
Jongeren…