nimmer meer zouden rechten
Ondoordacht en onwetend
door de tijd gedwaald - al was jouw
lichaam het boek dat ik mocht lezen –
toch kwam ik aan en overgrensde
illusies en bakens die slechts
fonteinen aan de horizon waren
Onze polder met haar vele nissen
waar gedachten struinden tussen eb en vloed
maar geen getijde nog [mijn liefste] zal
ik kanoën…
Gefileerde koeienruggen
drijvend in een wolkenzee, en
schapenwollen vachten wiegen
deinend met hen mee.
Aan de horizon een boomkruin
en ook nog een zwevend dak.
Reigerkoppen zonder poten
staren in dit wolkenpak.
Oorverdovend is de stilte in
dit onherkenbaar land.
En mijn hoofd, ook zonder lichaam
peddelt naar de wallenkant.…