Er sluimeren wanen in kussens
grif strooien nachten met uren
en als het gezicht verschijnt
in lang geleden verloren licht
vangt morgenrood vocht als bloed
sijpelend langs grieven snijdt
zij lijnen en tekent ouderdom
in geslepen taal alleen de punt
ligt dwars en stremt beelden
als strepen op de snelweg
zij ziet de vluchtstrook
schudt…
ik speel met mijn pop
de kop kapot
het lijf zonder kapok
zij voelt wie ik ben
omdat zij mijn jeugd
en leven heeft gekend
is totaal versleten
van alles weten
heeft mij altijd gespaard
nooit ben ik dat vergeten
streel het gehavende lijf
bij haar kon ik echt alles kwijt
zij is nog dezelfde gebleven
onafscheidelijk zijn wij
vergroeid…
Het sneeuwt over de kristalen
herten aan het ijsmoeras, wat
maant tot stilte, bewegingen
verstillen in kilte, warme harten
ademen alert op elk gebaar en
blaast kapok uit neus en ogen,
kool van transparante inkt maar
even zichtbaar, onhoorbaar in de
slag van snelle vleugels afgeworpen,
verdwijnen schaduwen op het
parelscherm van de avondwind…