(voor Joelia Timosjenko)
Het spijt me zo
ik kan je met mijn woorden niet helpen
al doe ik nog zo mijn best
de wereldse anti-krachten gapen erbij
en slaan ook mij in de pijnlijke boeien.
's Nachts dwaal ik met mijn geest naar je cel
en streel ik je mooie haren, je wangen en
je bijna gebroken rug. Ik probeer de bewakers
van je af te slaan…
Soms bekijk ik nog haar foto
Dan kijkt ze terug
Zoals een mentor z’n leerling
een moeder haar zoon
een martelares haar goede zaak
een kenner z’n materie
een kind z’n speelkameraad,
dan knipoogt ze
een dartel katje
van 90 jaar
Dan kijk ik weg en zeg tegen mezelf
"Het was eigenlijk gewoon maar m’ n grootmoeder"
Een leugentje om bestwil…
mysteriën van oude damen
En heren met zeer gedateerde namen
Juist die antieke geven je een kick
Ik noem bijvoorbeeld bisschop en belijder
Ignatius, op d'eerst der tweede maand
Faustinus en Jovita, Simeon
Eleutheríus die de vrijheid minde
Ildephonsus, Conradus Placentius
Die voor de vrede wegen had gebaand
Wat maagd Scholastica, martelares…
Der keerlen God was Floris V
als graaf
Beschermheer van de telers
van het zaad
St. Barbara, ooit steun en
toeverlaat
De patrones van 't proletariaat
Wie op haar hulp kon rekenen
en raad
Vond medestanders tegen al
het kwaad
Een bonte stoet van outsiders verslaafd
Aan gokken, drank en vrouwen,
veelgeplaagd
Edoch, hoe zonderling…