En Nel, die lange lijs en malle griet,
van liefde daas, maar ook van te veel wiet:
niets stoort noch haar, noch dagverdromer Piet,
zij spelen om het even wat, zij spelen mogelijk quitte.
De zomerzon is mild en uit het bootje in het riet
klinkt liefs: de jongen kust het meisje kierewiet
of andersom.…
Hoe zo, het *S*ocialisme verkwanseld
Die zo omhoog gevallen Woutertje Bos
Allang geheel van Marx, doch niet van God los
Tóch de *S* bevochten, er uit geranseld
En, had er niet zonder die S-jes vooraan,
Leven, Werken en twee keer 'Amen' gestaan?…
mocht weten
als timmerman dan geschoold
bleek later toch de binnenvaart
met wisselende bestemmingen
jouw tot levensbaan geschoren
vermeend was dan de liefde
die veel te jong en onverwacht
jou tot danny’s vader maakte
die jou aan wal weer bracht
proevend van de liefdes
net als menig ambacht ook
volgde daarna een vindtocht
tot in nel…
daar ’s niets van aan,
Ik prijs hem maar als timmerman…
Wat zit ik in de klem
Als NEEL van d’ overkant, die feeks,
Mij somtijds plaagt met hem!
Maar wacht… ’k weet ook wel wat van haar…
Die JAN-buur… ’k ben niet blind!…
Maar ’k moet toch zeggen, dat ik LOUW
Wel tienmaal knapper vind.…