duizenden en één
de taal van alle landen is
verenigd in één hart- en niemand
is alleen
de vrouw met de hoofddoek
de man met de baard
de jongere, de oude
de zieke, kreupele, vertrouwde
de dode in gedachten en het kind
dat in verrukking staart
zij wachten in- en met mij
op die ene open dag
de Hemelvaart, de Kerst en
de vervoering van Pesach…
Ik heb de soeko* gelijk afgebroken,
mijn vinger als Mozes' staf opgestoken,
heb met Pesach de matzes laten staan,
op Sjabbes zelf de lichten aangedaan.
Ik let niet op een koshjer hapje,
ik geniet van een mals varkenslapje
nu het eindelijk toch zonneklaar is
dat het Exodusverhaal niet waar is.
*loofhut…
Grijze bloesem aan de bomen
Want de zon is nogal lui
Wind zorgt voor een blaadjesbui
Dat ik het zover liet komen
Nog geen stelling heb genomen
Lentevogel in de rui
Schuilt onder een groene pui
Zit daar koortsig weg te dromen
Wisselend de temperatuur
Eerder niet zo een seizoen
Vreemd en anders bij mijn weten
Matzes zijn bepaald niet…
Op menig seideravond, de avond voor Pesach
klonken klanken hun gebeden en wanhopige klachten
die helaas ook die dagen geen vrede brachten.
Met vele jonge en oudere stemmen om en om
roepen we nu de gestorven dierbaren een voor een om
naam voor naam om ook nu geraakt bij stil te staan.
Dag voor dag, nacht voor nacht tot het is volbracht.…