zou de kraai schreeuwen
over de brede aardrug
langs de grenswal
in koude nachten rouwen
doelloos en onwetend
omdat ik het gevederd licht
van de maan nooit
gewogen heb
zou ik minder wenen
of zonder duisternis
wanneer ik de zee
inloop
woorden laat verdrinken
die ooit in mijn handen
lagen
eens uitgesproken
horen dat de zomer…
Zacht kamt de kersenrode sikkelmaan
de rijpendgrane horizon
en streelt de rode blos kerselaars.
Terwijl de rozelaar zijn witte geur verspreidt
en een lichte bries door mijn haren strijkt
verstilt aan de kim het rijpend graan
tot een lichtgouden deinend meer:
het doek van de nacht valt neer.…
Dan wordt het echt stil, in het trappenhuis
mager beschenen door de sikkelmaan
hoor ik het ruisende ademen van de huisgenoten,
elkeen tuigt zijn dag af, dat weerbarstig vehikel..
Hoe teder is de nacht die ook mij gauw lokken zal
en balsemt wat alleen de dag zo striemen kon.…
mijn dromen
waar alles donker is, verdord en stukgemaakt
haar lange jurk is wit, haar ranke voeten bloot
ze danst door alle kamers, in regen en in wind
ze lacht naar mij en stift haar volle lippen rood
'ik ga je strelen', zegt ze, 'lief beschadigd kind'
ze tekent met haar vingers figuren op mijn huid:
zon, bloemen, wolken, sterren, sikkelmaan…