De Woorden
netgedicht
die de dichter vormen,
dalen af op zijn afroep.
Wat hij opvangt,
noteert hij snel, hevelt
allerlei associaties, hulptroepen
die geruisloos essenties dicteren...
Daar rolt dan wat uit - ja, gaaf uitgedrukt!
Uitgebreid gaat hij anti-occuperen:
heerlijk, hiermee kan hij door.
Zonder z'n luiheid te onderschatten,
borduurt hij voort op wat…