Vandaag was de dag begonnen als gister,
want het begon zo rustig en zorgeloos
totdat ik rond de klok van tien plots wakker schrok
en mij realiseerde dat ik me verslapen had.…
Die vulden toen het gat,
dat ik verslapen had.
Maar met het laatste schip,
verloor ik toch een groot gemis.
Ik smolt toen maar de boter,
en deed die bij de vis.
De noorderzon ging onder,
de maandag niet meer blauw.
Hij kreeg een zonnig kleurtje,
’t kwam allemaal door jou.…
misschien dat het dan donkert
zoals in de buik van een vogel
en de winden vloekend jammeren
maar niemand die zegt waarom
’t zou kunnen dat wij plots wakker worden
opeens wetende waar het eerste leven begon
zelfs wanneer eindigheid verlorene parels rijgt
en ook dat onder ingehouden gongslagen van bogen tijd
het daglicht verslapen wordt…
Een blije nederzetting is dit huis
en waar de zon aan overuren doet,
heeft men zich dagen verslapen.
Ik leer er begrijpen hoe verdraagzaam
het schaap met zijn zomerlip blaat.
De merel noem ik mooiprater
tegen het onweer in en met kleine
vreugden kan ik reageren op de
commentaar van de koerende duif.…
Als het licht door de reten kierde wist
dat het nooit lang duurde voordat oma
zei, kom kind, de dag is te kort om te
verslapen dus kom en spring gezwind
het bed uit.
De dagen waren zorgeloos en gelukkig
want bij oma mocht bijna en kon haast
alles.…
vergeten
Ik wil niet emotioneel zijn
Van de tranen raak in paniek
Van het denken word ik ziek
Ik haast maar rond en doe feitelijk niets
Niets is veilig, alles leidt tot niets
Lijden aan niets is dan weer zo sneu
Ik kots van mezelf, ik ben mezelf beu
Waarom geen sterke en krachtige persoon
Ik faal altijd zelfs als ik droom
Ik blijf laat op, verslaap…