ver van het grote loze stadsgedoe
waar de lege zielen door de massa worden meegezogen
waar de vele kroegen als oude kerken openstaan
in de uitgestrektheid van de bossen
waar meer koeien dan mensen zijn
en de honden nog los kunnen lopen
daar telt het wandelen de kilometers niet
alleen de stand van de zon is belangrijk
's avonds daalt de stilte…
mossige tapijten
rijzig afgetopt door slanke dennen
immer ongerept tot in de hemel
ingebed in een stenige schoot
wringt een woedende slang
zich schuimbekkend in bochten
zonder aflaat
een penetrant voertuig remt
juist op tijd
een ever zwijnt welhaast onopgemerkt
onder de onervaren geur van jonge bosgoden
lees ik nieuwe sporen
van ardeense…
Zittend bij de rand van schaduwrijk groen,
dat zacht verglijdt naar herfstbruin geel,
stijg ik dromend op in het wazig visioen,
dat zich ontrolt onder je waterig penceel …
Wijl de opgaande zon verblindend glanst
in het schilderspalet dat je ponsend beroert,
tekent de hoekige donjon zich stilaan af
in je ardeense landschap dat me vervoert…
een sappig slakkenboutje
Daarom spande hij over het bergpad
een dun doorzichtig touwtje
Daar knalde de slak in volle vaart
luidruchtig tegenaan
en even later was het dus
voorgoed met hem gedaan
Want voorzien van een servet
een vork en een mes
at de mol de slak op
`s avonds om kwart voor zes
De moraal van dit verhaal is
pas op voor Ardense…
Voortaan was ik jouw kracht
en jij mijn vuur
dat laaiend in Ardeense pracht
ons beider vrouwen heeft verkracht.
Je zachte handen om mijn leest,
je huid, je haar,
bracht glorie en verraad,
je hartstocht was mijn zekerheid:
verlaat haar maar.
Nooit was een lief zo levend lief
en moordend hard.
Het jubelde,
het kind in ons.…
Bij een halte aan een lommerrijke ardeense poel
wisselen de zwagers de Mérode hun paarden.
Ook Minister van Staat Gwijde Maurice de Patoul
bedingt een beter rijdier van hogere waarde.
Le Lieutenant-Général d’Orjo de Marchovelette
zet de paardenstoet ditmaal in gezwinde galop.…